Gdansk-Kaunas

7 Juli 2017

Rond 10 u verlaten we Gdansk. Het eerste uur vorderen we slechts 40 Km op en naast een bouwwerf : de Polen leggen nl. een autosnelweg aan richting het oosten. Tot de middag slingeren we door het Poolse platteland langs slechte smalle wegen vol gaten. Zo bereiken we het sanctuarium van Swieta Lipka (foto).

Daarna worden de wegen terug breder en beter. We rijden langs tientallen meren en pittoreske dorpjes, waar de ooievaars de tijd van hun leven hebben.

 We rijden Litouwen binnen en bereiken ons appartement Napoleon Hill te Kaunas rond 19 u plaatselijke tijd. Ze lopen hier een uur voor op onze tijd. Het appartement ligt 4 hoog en er is geen lift. Het is wel zeer luxueus.

’s Avonds bezoeken we Kaunas, de vroegere hoofdstad van Litouwen. We maken een wandeling vanaf het centrale plein waar het Raadhuis zich bevindt. De inwoners spreken over de Witte Zwaan (foto).

We lopen door de oude binnenstad en nemen Laives Street tot aan de Russisch-Orthodoxe kathedraal van Sint-Michiel (foto). We keren terug naar het centrale plein en maken nog een ommetje langs het Castle.

Vermoeid en voldaan begeven we ons naar het appartement.

Waanrode-Berlin-Gdansk

5 Juli 2017.

Ik begin, alleen in de auto, aan onze Baltische reis. Alleen, omdat Marina vandaag nog moet gaan werken.

Zoals gewoonlijk verloopt de reis door Duitsland met veel horten en stoten. Honderden snelheidsbeperkingen ( ik werd weer maar eens geflitst ), tientallen bouwwerven en de vele files halen de snelheid danig naar beneden.

Mijn eerste uitstap doe ik bij de vroegere grensovergang te Marienborn (foto).

Dit was vanaf 1945 de beruchte grenspost tussen Oost- en West-Duitsland. Door de val van de ‘Muur’ en het opdoeken van het ‘IJzeren Gordijn’ in 1989 verdween dit spook van het verleden. Nu is het een curiosum.

Rond 17 u arriveer ik in het hotel ‘Havel Lodge’ aan de Tegeler See. Marina landt om 20 u nog op de luchthaven ‘Tegel’ te Berlijn. Haar ophalen blijkt een koud kunstje cool.

6 juli 2017.

We vertrekken om 10 u onder een stralende zon richting Polen.

Onze eerste uitstap is Szczetin, een oude universiteitsstad. We bezoeken een deel van de oude stad. Vooral het kasteel van de hertogen van Pommeren (foto) kan ons bekoren.

Daarna ontdekken we het echte Polen. Autosnelwegen zijn een zeldzaamheid hier in het noorden van het land. maar vooral de weidsheid van het land boeit ons. Veel groene ruimtes en dichte bossen zijn vandaag ons deel. Minder is de rijstijl van de Poolse kamikaze-piloten. Ze lappen de maximumsnelheden zwaar aan hun laars maar vooral hun inhaalmanoeuvres doen ons best wel schrikken.

Rond 19 u betrekken we een modern appartement op 5 Km van Gdansk.

Na een zeer korte pauze bezoeken we het centrum van Gdansk. We parkeren de wagen in de buurt van de Gouden Poort (Brama Zlota) foto. We flaneren door Dluga Street (de ‘Meir’ van Gdansk) langs Fontanna Neptuna tot de Groene poort (Brama Zielona). Daar slaan we linksaf langs het water voorbij de Brama Chlebnika, de Brama Mariacka en de Brama Swietojanska. Over deze laatste ligt de SS.Soldek, een oude stoomboot. We slenteren verder door de oude stad langs de Basilica Mariacka en de Fontanna Czterech Kwartalow (fontein van de 4 leeuwen).

Tegen zonsondergang bevinden we ons op de scheepswerf van Gdansk. Daar ontstond in het begin van de jaren ’80 de vakbond Solidarnosc. Deze speelde een enorme rol in de val van de communistische regimes in Oost-Europa. Lech Walesa, de latere president van Polen, was hun belangrijkste leider. In hun streven naar betere werkomstandigheden en meer vrijheid werden tientallen arbeiders doodgeschoten bij gewelddadige betogingen. Het monument aan de werf (foto) moet deze gesneuvelden gedenken.

Nussbaum uit Neukirchen

Mijn boek over de familie Nussbaum is eindelijk voltooid. Het boek handelt over mijn familie en gaat terug tot ca 1640. Een zekere Tilmann Nussbaum, gerechtsjurist en leenheer van het plaatsje Neukirchen in de buurt van Rheinbach, is de eerste teruggevonden stamvader. Vroeger in de tijd teruggaan is bijna onmogelijk. De kerkarchieven in Duitsland werden bijna allemaal vernietigd tijdens de dertigjarige godsdienstoorlog tussen 1618 en 1648.

De familie heerst, tegen betaling, over de Heerlijkheid Neukirchen en dit gedurende 2 generaties. Daarna verliest ze het bestuur en begint de familie zich te verspreiden over Duitsland en de wereld.

Een groot deel blijft in de buurt van Rheinbach wonen. Een ander deel trekt naar de Moezelstreek in het grensgebied tussen Frankrijk en Luxemburg. Nakomelingen van deze familie trekken naar de omgeving van Thionville en Parijs. Eén van hen sneuvelt in 1948 te Son-La in Vietnam : Jacques Courmont.

Rond 1800 trekt een deel naar de USA. Het zijn de nakomelingen van Nussbaum – Pommerich, waarvan een zekere Wilhelm Pommerich sneuvelt tijdens de Napoleontische oorlogen in Oostenrijk-Hongarije.

De kinderen Nussbaum – Zimmer komen allen in de USA terecht. Ze vestigen zich in Missouri, Kansas en Oklahoma. Ze dragen niet meer de naam Nussbaum maar namen als Reusch en Weller. Eéntje van hen, John Weller, overlijdt in Carson, Texas.

Peter Nussbaum vestigt zich rond 1850 in Ellington. Met zijn ganse familie, 8 kinderen, trekt hij de grote plas over. Een paar van de kinderen vestigen zich als boer in de staat Wisconsin, rond de Grote Meren. Een zekere Wilhelm Nussbaum runt er een restaurant en zijn 9 kinderen verspreiden zich verder over de staat Wisconsin : Waupaca, Winnebago, New London en Laka Geneva.

Mijn voorouders tenslotte huwen achtereenvolgens met een Deuster, een Zilles, een Bürvenich, een Nussbaum (verwantschap in de 3° graad), een Koebbel en een Henn. Johann Nussbaum besluit, na de dood van zijn vrouw Anna Henn, om met zijn zoon Jacob over Bonn en Eschweiler naar Antwerpen te trekken rond 1880. Later komt hij in Brussel terecht , waar hij in Sint-Gillis in 1901 overlijdt.

Zijn zoon Jacob verhuist voortdurend tussen 1909 en 1916 : Sint-Gillis, Sint-Jans Molenbeek, Schaarbeek, Elsene, Brussel. Hij heeft een dossier bij de staatsveiligheid en wordt zeer close gevolgd. Juist voor de wapenstilstand in 1918 verhuist hij met vrouw en kinderen naar Münster ( Duitsland ) waar ze tot in 1925 blijven. Daarna begint de verhuiscarrousel opnieuw. Eerst Nederland ( Heerlen, Hoensbroek en 4 verschillende adressen in Venlo. In 1937 dan maar terug naar Duitsland : Rheydt en tenslotte Tecklenburg waar hij en zijn vrouw overlijden.

Zijn zoon en mijn grootvader Louis Nussbaum besluit Belg te worden en laat zich inlijven bij het Belgische leger. Hij wordt tijdens WO I opgepakt te Leuven en naar een werkkamp gestuurd in Soltau en Hameln. Na de oorlog huwt hij met Angele Van Nieuwenhuysen en vestigt hij zich in Leuven.

Rit 23 : Xativa – Relleu : 106,7 Km Totaal : 2.188,6 Km

Om 10u50 klaar voor de laatste rit van de lange trip naar Relleu.

Gisteren een korte avondwandeling gemaakt door het historische deel van het stadje Xativa (foto).

Al snel stijgt de weg en ben ik zo goed als alleen op de baan. De eerste stevige beklimming brandt prachtige beelden op mijn netvlies o.a. in de buurt van Salem.

Boven op deze eerste col heb ik prachtige vergezichten en zie ik de Embalsa de Beniarrès. Een 10 Km lange afdaling is mijn beloning. Daarna loopt het weer fout en doe ik een onverwachte en niet geplande sigtseeing door Alcoi. Het kost me 15 extra kilometers.

Daarna begint mijn favoriete beklimming richting Port de Tudons, deze vanuit Penaguila (foto).

Na een finale afdaling arriveer ik rond 18u30 in onze second home te Relleu. De onverwachte ontvangst door de medebewoners van Alta Vista doet deugd. Het ontvangstcomité zorgt voor een sensationeel onthaal, een versierd podium wink , een bolletjestrui, een bloemenkrans en echte bloemenmeisjes. Daarna moet ik nog naar de dopingcontrole.

Ik wil langs deze weg iedereen bedanken die mij 23 dagen lang gevolgd, aangemoedigd en gesteund heeft.

Reisweg : Xativa, Genoves, Quatretonda, Llutxent, Terrateig, Montichelvo, Rugat (stop), Castello de Rugat, Salem (picknick), Beniarres, Gaianes, Muro de Alcoi, L’Alqueria, Alcoi (stop), Benifallim (stop), Penaguilla (stop), Aitana (stop), Relleu (grootse ontvangst).

Rit 22 : Paterna – Xativa : 84,5 Km Totaal : 2.082,9 Km

10u 40: de fiets is er helemaal klaar voor, de fietser iets minder. De benen doen al enkele dagen pijn. Maar ik ga er het beste van maken.

Het eerste uur dool ik precies door de haven van Antwerpen. Fabrieken in alle soorten, magazijnen en vooral zeer veel vrachtwagens vullen het decor. Plots, in de buurt van Mislata, moet ik een klein weggetje in en doemt er een groene oase op in het grijze landschap (foto).

Op het menu van vandaag staat er weer veel zoekwerk : hoe rijden, waar mag ik rijden en niet verloren rijden. Ik moet enkele keren een beroep doen op de plaatselijke bevolking om me op het goede pad te houden.

Tot voorbij Picassent overheerst het industriele boven het rurale. Dan toont Spanje zich terug in al zijn glorie. Dat hier al enkele jaren een economische crisis heerst, zie je aan de soms vervallen prachtige gebouwen met Moorse inslag. Het markantste voorbeeld vind ik in Benifaio (foto).

Een picknickplaats in de schaduw vinden is geen sinecure. We vinden er pas één rond 14u.

Ondertussen zie je vanaf Algemesi het vlakke landschap met zijn vele citrusbomen in al zijn schoonheid. In de verte duiken de eerste bergen op, die morgen op het menu staan (foto).

De rit is vandaag minder zwaar en lang dan de vorige dagen. het voelt goed aan. Rond 16u30 bereik ik Xativa, aan de voet van het gebergte. We huren in het oude stadscentrum een prachtig gerenoveerd appartement in een historisch gebouw.

Reisweg : Paterna, Quart de Poblet, Mislata, Aldaia, Alaquas, Torrent, Picassent, Benifaio, Almusaffes, Algemesi (picknick), Alzira, Carcaixent, La Pobla Larga (stop), Manuel, Xativa.

Rit 21 : Cabanes – Paterna : 103,8 Km Totaal : 1.998,4 Km

Om 10u30 verlaat ik het kruipkot waar we de nacht hebben doorgebracht. Door de flinterdunne muren hoorden we het gesnurk en de geluiden uit de badkamers, annex WC’s, van enkele kamers verder.  Marina was helemaal overbeten door een mug en had verzorging nodig wink.

Het is vandaag puzzelen geblazen om de grootsteden Castellon en Valencia te mijden. Het is eerder een zoek- dan een fietstocht. De eerste 20 Km vallen best mee : er ligt een zeer goed onderhouden fietssnelweg. Enig nadeel : hij ligt vlak naast de snelweg A7. Het fietspad zelf leidt me langs dorpjes met prachtige, door platanen omgeven, wegen. La Pobla Tornesa is er een mooi voorbeeld van (foto).

Ook olijfgaarden kruisen mijn pad en zijn dankbare rustplaatsen om even af te koelen (foto).

De zoektocht vandaag bestaat er vooral in de wegen te mijden waar men niet mag fietsen. Zo zijn er wel wat. Alternatieve wegen voor fietsers zijn niet aangegeven. Gisteravond ben ik meer dan 2 uur in de weer geweest om een fietsroute uit te stippelen. Tot in Sagunto verloopt de rit optimaal en ook Puçol haal ik nog.

Vanaf daar loodst Marina me met de GPS door de laatste 20 Km. Ondanks de nabijheid van de grootsteden doorkruis ik mooie dorpjes als Rafelbunyol (foto), Massamagrell e.a. omgeven door citrusbomen.

Wat me ook opvalt vandaag is het feit dat bijna alle gemeentes hun best doen om hun lanen op te fleuren met bloemen. In het bijzonder oleanders.

Om 17u30 bereik ik samen met mijn loods Marina het Wellness Hotel te Paterna, in de buurt van Valencia. Over het hotel ligt een tropische tuin uit het boekje. We huren een groot appartement om nog eens ons eigen kostje te kunnen klaarmaken.

Reisweg : Cabanes, La Pobla Tornesa, Borriol (stop), Borriana, Nules (picknick), Sagunto (stop), Puçol (stop), Rafelbunyol, Massamagrell, Montcada, Paterna.

Rit 20 : Tortosa – Cabanes : 102,4 Km Totaal : 1.894,6 Km

Om 10u30 in hartje Tortosa vertrekkensklaar. Vandaag rijd ik terug door het binnenland, nadat ik eerst nog een verkeersknoop moet ontwarren laughing (foto).

Alles lijkt mee te zitten vandaag, nu ik die temperaturen boven 35°C gewoon  begin te geraken. De omgeving is terug groen en minder druk, de zon verdwijnt regelmatig achter een wolk en de wegen zijn goed berijdbaar.

De dorpjes op mijn weg doen hun best om van hun rotondes wat te maken. Vooral deze van Santa Barbara steekt er bovenuit (foto).

Het contrast met gisteren kan niet groter zijn wanneer ik als een eenzame fietser vecht tegen de wind door het verlaten landschap (foto).

Eén klein smetje op een mooie rit : er staan hier tientallen enorme varkens- en vooral kippenhokken. Mijn reukorgaan wordt fel op de proef gesteld. Gelukkig is mijn boerenneus er tegen bestand undecided.

Om 18u beland ik in het hotel El Raco Navarrete. Het blijkt een houten barak te zijn, gelukkig met een airco en een zeer goede Wifi. Het blijft soms moeilijk om een degelijk onderkomen mèt airco te vinden om de circa 90 Km.

Reisweg : Tortosa, Santa Barbara, La Galera, Sant Joan del Pas, Sant Raphael del Riu ( picknick onder een schaduwrijke plataan), Traiguera, La Jana, Sant Mateu (stop), La Salzadella (stop), Les Coves de Vinroma, Vilanova d’ Alcolea (stop), Cabanes.

Rit 19 : Valls – Tortosa : 111,1 Km Totaal : 1.792,2 Km

Rond 10u30 begin ik er vol vertrouwen aan. Ik heb Marina zelfs de verblijfplaatsen voor de drie laatste dagen laten boeken.

Vanaf Alcover ruik ik af en toe de olieraffinaderijen van Tarragona. Ook andere industriële geurtjes teisteren mijn neus foot-in-mouth.

Ik geraak wel zeer vlot door de stad Reus. Daar staat op het laatste rondpunt een schattig kerkje (foto).

Nog een laatste landelijk stukje tot Cambrills en dan begint de miserie. Om een paar duizend hoogtemeters te vermijden, besluit ik een tachtigtal kilometers langs de N340 te rijden. Die baan is een echte ramp. Gelukkig ligt er een brede pechstrook langs. Deze wordt gebruikt door fietsers. Ik kom er redelijk wat tegen. Gezond is het zeker niet en er is niets te beleven of te zien. Alleen de kleine kerncentrale in Vendellos (foto) is het vermelden waard foot-in-mouth.

Alleen de laatste 15 Km rijd ik op een rustiger weggetje tot Tortosa (foto).

Daar, aan de oevers van de Ebro, eindigt vandaag de helse en waarschijnlijk langste rit. We huren een appartement in het Corona hotel.

Terwijl ik deze tekst opstel, ligt Maria in het zwembad : toch iemand die gelukkig is vandaag cool.

Reisweg : Valls, Alcover, Reus, Cambrills, Montroig (picknick), Miami Platja, Vendellos, L’ Ametlla de Mar (stop), El Perello, L’ Ampolla, L’ Aldea (stop), Tortosa.

Rit 18 : Navarcles – Valls : 100,3 Km Totaal : 1.681,1 Km

Rond 11u verlaat ik het idyllische kader van het klooster. Ik heb zeer goed geslapen en ben klaar voor weer een zware rit.

De stad Manresa geeft geen problemen en ik raak er vlot door. Dankzij google street view, waar ik de route visueel in me opgenomen heb. Manresa is een stad waar dit deel van Spanje een patent op heeft.  Ik stel vast dat ze van het principe zijn : je mag de stad in maar zorg dat je er op je eigen houtje uitkomt. Wegwijzers zetten wij niet.

Na de stad rijd ik weer verkeerd : ik sla een rondpunt te vroeg af en pas na 5 Km klimmen richting Montserrat (foto) zie ik mijn fout in (DOM !).

Nadat Marina me met behulp van de GPS naar de juiste weg heeft geloodst, kan ik al direct aan de volgende beklimming beginnen. Niet zo zwaar als gisteren maar toch pittig.

Na de picknick daal ik af tot de stad  Igualada, waar ik een erg rare kloosterkerk (foto) passeer.

Daarna wordt de weg schilderachtig mooi. Ik ben helemaal alleen op de baan. Slechts twee piepkleine dorpjes doorkruis ik gedurende 40 Km. De weg loopt weer op maar de omgeving neemt de meeste pijn uit de benen weg. De weg kronkelt langs dennenbossen, dorre graanvelden en groene wijngaarden (foto).

Het einde van de rit daalt langs rotspartijen en diepe dalen. Zo bereik ik rond 18 u het hotel Class Valls te Valls. Het hotel is dik oké.

Reisweg : Navarcles, Manresa, Maians, Odena (picknick), Igualada, Santa Margarida de Montbui (stop), Querol (stop), El Pont d’Armentera , El Pla Santa Maria (stop), Valls.

Rit 17 : Olot -Navarcles : 99,1 Km Totaal : 1.580,8 Km

Om 10u40 blijgezind mijn fietstocht verder gezet. De meteo gaf lichtbewolkt weer met een zacht briesje : beiden zijn van dienst.

Na een aanloop van 5 Km wil ik de grote baan naar Vic via de tunnels vermijden en neem de parallelle weg. Zacht oplopend denk ik. Tot op 5,5 Km van de top van de Coll de Bracons (foto) een verkeersbord verschijnt met een stijgingsgraad van 10% tot boven. Heb ik afgezien : juist één uur heb ik er op gezwoegd met rustige vastheid foot-in-mouth. Ik ben wel geen enkele auto tegengekomen, alleen op de top (waarschijnlijk van wandelaars).

Tijdens de afdaling beland ik dan toch op de grote baan met de tunnels. Gelukkig heb ik een pechvestje uit de auto bij om mij beter toonbaar te maken.

Na de picknick in Manlleu aan de Llobregat zet ik mijn tocht verder naar de nogal gore industriestad Vic. Zoals in de meeste steden hier, staan er nauwelijks verkeersborden om de richting aan te geven. Bovendien mag ik met de fiets een door mij uitgezochte weg niet op. Dus plan B. Maar als er iets misgaat gaat er meestal meer mis ( Wet van Murphy). Ik rijd verkeerd en verlies het contact met mijn bezemwagen. Daarom moet ik, om bij te tanken, een verplicht terrasje doen in Santa Eulalia de Riuprimer foto).

Daarna volgt er een tweede stevige helling door het groen. Ondertussen heeft de wind een serieus tandje bijgestoken en wordt hij een echte stofstorm. Mijn ogen geraken vol zand en af en toe valt er een afgerukt takje op mijn helm. Mijn bezemwagen heeft me ondertussen in de buurt van Moia teruggevonden.

De wind blijft hevig waaien, nu zijwaarts. Gelukkig is het vanaf Moia meestal bergaf en arriveer ik rond 18u in Hotel Mon Sant Benet te Navarcles. De kamer met terras en uitzicht op een kloostertuin maakt veel goed (foto).

Reisweg : Olot, Joanetes, Coll de Bracons, Manlleu (picknick), Vic, Santa Eulalia (terras), L’Estany, Moia, Calders (stop), Navarcles.