Na een zalige nacht in Vila Ema trekken we richting Italië. We rijden naar Nova Gorica en genieten nog eens van het prachtige land dat Slovenië is. Even voorbij Nova Gorica steken we de Sloveens – Italiaanse grens over en verlaten we de Balkan. Tijd om onze reis even te overschouwen.
We hebben zeer mooie plaatsen bezocht en uiterst vriendelijke en dankbare mensen ontmoet. Dankbaar omdat we de moeite hadden gedaan bij hen te logeren en hun land te vereren met een bezoek. Vooral de Macedoniërs, de Bosniërs en de Albanezen drukten ons op het hart hun land te promoten bij vrienden en kennissen. Bij deze.
We hebben ook grote armoede gezien. Mensen die onder de blote hemel slapen met hun hele gezin, babies incluis. Vooral in Albanië en Bosnië troffen we vele, vooral bejaarde, bedelaars aan die smeekten om een aalmoes.
Ik overloop even de markantste feiten per land.
Servië is het minst geliefde land in de regio. Vooral in Macedonië en Montenegro waren de mensen niet te spreken over deze buren.
Macedonie heeft ons qua schoonheid en netheid verbaasd. Skopje was een voltreffer. We zagen er ook geen bedelaars in de straten. En de Diesel kostte er minder dan 1 Euro. We moeten nog de zeer vriendelijke politieagent vermelden die de Russische Ambassade vlak over ons appartement bewaakte. Hij deed dat in wachtbeurten van 8 uur. Zittend in of naast zijn hokje, dat kleiner dan 1 m² groot was. Hij hield een oogje in het zeil zodat we onze auto, die naast zijn hokje geparkeerd stond, met een gerust gevoel konden achterlaten. Hij was zo blij om met ons een praatje te kunnen slaan in behoorlijk Engels. Hij was van opleiding pedagoog en misschien daarom klikte het. Hij was zelfs rouwig bij ons vertrek.
Griekenland was het land in crisis en dat voelde je. Ook onze gastheer kloeg over het feit dat de mensen amper genoeg geld hadden om te eten. Gelukkig had hij de huur van zijn appartementen om zich wat meer te kunnen permitteren. Maar de Griekse toeristen die bij hem huurden, zeiden hun huur één voor één af. We waren nog zijn enige huurders. In de straten van Athene kwamen we de eerste bedelaars en junkies tegen die berooid over straat liepen en hun eten in vuilnisbakken zochten. Een ander feit is dat de Grieken echte cowboys op de weg zijn. Snelheidsbeperkingen en zich houden aan de verkeersregels staan niet in hun woordenboek ( misschien omdat het zo moeilijk te lezen valt met al die rare letters ).
En dan was er Albanië. We hadden een echt Wilde Westen verwacht maar kregen toch een land te zien dat snel verwestert en tuk is op alles wat Amerikaans is. De straat waarin we logeerden heette de Rruga Bill Klinton, ze grensde aan de Rruga Abraham Linkoln en de Rruga Teodor Ruzvelt. Je hebt nu wel een land van uitersten. Aan de ene kant een elite die zich wel wat luxe kan permitteren. Onze huisbaas bijvoorbeeld, 26 jaar oud, bezat een nieuwe BMW. Aan de andere kant krioelde het van de bedelaars en mensen die leefden van de straat en onder de blote hemel. Wat ons ook opviel waren de honderden Mercedessen in het straatbeeld. Elke derde auto was een Mercedes : van de allernieuwste modellen tot deze die 40 jaar en ouder waren. Een beetje Wilde Westen was het wel : sommige mensen liepen er gewapend rond en je kon er niet naast de sheriffs kijken. Honderden politiepatrouilles lopen er rond in het ganse land. Ze houden willekeurig auto ‘s tegen, meestal Mercedessen.
Over Montenegro kan ik kort zijn : een mooi land met niet al te beste wegen waar de lokale munteenheid de Euro is.
Bosnië heeft ons ook verbaasd : door zijn schoonheid, zijn vriendelijke mensen en het feit dat sla er zo goed als onvindbaar is. Ook het wegennet lag er uitstekend bij en de automobilisten gedroegen zich strikt naar de regels. Het leven kabbelt er verder op het tempo van de jaren 60. Het deed me wegdromen naar mijn jeugd. Mensen die ’s avonds met mekaar een babbeltje slaan in hun voortuin. Vrouwen met een doek op het hoofd die door de straat wandelen en iedereen een goedenavond toeroepen. Oude mannen die met een kruiwagen, hier met ijzeren wiel, voorbijkomen. Veel afgeleefde fietsen in het straatbeeld en zelf in elkaar geknutselde bromfietsen, zelfs met een laadbak voorop. Straten met open riolen, stoffig en onverhard. Eén groot nadeel heeft het land : het eindeloze aanschuiven aan de grensposten. Ze maken het de toerist wel zeer moeilijk om het land te betreden, terwijl de toeristische borden langs de wegen zeer verzorgd en uitnodigend de modale vakantieganger trachten te lokken naar de vele mooie plaatsjes in het land. Ook snelwegen zijn nog een rariteit in het land.
Over Slovenië kan ik ook kort zijn. Oostenrijk in het klein zowel qua gebouwen als mentaliteit. Wel al een stuk duurder dan de andere Balkanlanden.
De vele grensovergangen en de lange wachttijden aan sommigen daarvan katapulteerden ons ook een paar decennia terug. Ook de verschillende munteenheden waren een bijkomende moeilijkheid. Men aanvaardde wel overal Euro’s maar dan bleek alles ineens 50% duurder. Alleen in Bosnië was betalen met Euro goedkoper dan in de eigen Mark.
Vandaag arriveerden we op ons nieuwe logeeradres in de buurt van Verona. Bleek ons appartement dubbelgeboekt. Vermits we als laatsten aankwamen, konden we op zoek naar een nieuw onderkomen. We besloten door te reizen tot Torino, waar we nu verblijven in het Blu Hotel. De overnachting met ontbijt kost ons 88 Euro.
We zetten de volgende dagen onze reis verder en overnachten nog in Marseille en Barcelona om alzo Relleu, in de buurt van Benidorm, te bereiken. Daar gaan we nog enkele weken uitblazen in onze second home.